Oorlog toen
In september 1944 komt het einde van de Tweede Wereldoorlog in zicht.
De geallieerden rukken op om Europa te bevrijden van de Duitse bezetter. De grensstreken worden dan frontgebied. De Zuid-Limburgse stad Kerkrade ligt op de grens met Duitsland, vlak naast Aken. Om deze Duitse stad wordt zwaar gevochten; het zal de eerste stad van het Derde Rijk zijn die zich overgeeft. De burgers brengen steeds meer uren door in de schuilkelder. De laatste weken klinkt vrijwel continu het luchtalarm. In delen van de stad valt de elektriciteit uit, komt er geen water meer uit de kraan en raakt het laatste voedsel op.
Oorlog nu
De Tweede Wereldoorlog kostte 65 miljoen mensen het leven. Sinds die tijd is er geen dag zonder oorlog geweest in de wereld.
De belangrijkste oorzaken van gedwongen ontheemding in de eerste helft van 2023 waren: oorlog in Oekraïne en conflicten in Soedan, de Democratische Republiek Congo en Myanmar; een combinatie van droogte, overstromingen en onveiligheid in Somalië; en een langdurige humanitaire crisis in Afghanistan. Daar kwam de oorlog in Gaza nog bovenop. Landen waar nu de meeste vluchtelingen vandaan komen zijn Syrië, Afghanistan, Venezuela, Zuid-Soedan, Myanmar en Oekraïne.
(Cijfers: VN Vluchtelingenorganisatie UNHCR)
Heeft u zelf een vluchtverhaal?
Heeft u verhalen, foto’s, films of andere materialen over de evacuatie van Kerkrade of over de opvang in het heuvelland in 1944?
Bent u als vluchteling naar Nederland gekomen en wilt u uw verhaal delen?
Wat heeft die gebeurtenis met u of uw familie gedaan?
Wij maken uw ervaringen graag toegankelijk voor een breed publiek.
Neem contact op wanneer u meer wilt weten of wilt deelnemen aan dit project.
De ouders van Loes Janssen hadden net verkering toen haar vader Theo uit Kerkrade moest evacueren. Haar moeder woonde in Heerlen. Theo wist Loes’ moeder, Mia, een paar brieven te sturen vanuit Wijlre, waar ze ondergebracht waren. In de eerste brief vertelt hij:
“Vier dagen voordat we weg moesten, is ons huis vernield door een voltreffer der Amerikaanse artillerie. Wij waren die nacht niet thuis omdat het bij ons in de buurt verschrikkelijk spookte.Aan het meubilair is niet zoveel vernield en kleren hebben we ook nog wel wat. Als de moffen ons nu maar niet hebben bestolen, nu we weg zijn.”
“We hebben de afgelopen week wat meegemaakt, daar krijg je grijze haren van. Maar ja, daar komen we ook wel weer overheen.”
Sjef Smeets is geboren in 1939. Hij noteerde later zijn herinneringen aan de oorlog en evacuatie:
Schuilkelder familie Doveren
“Ik sliep bij de buren op het stro in de kelder. Bij familie Luijten. De kelders waren doorgebroken, je kon van de ene naar de andere lopen. De avond van tevoren hadden we waardevolle spullen naar de kelder gebracht. We kregen alarm door de brievenbus. Meneer Luijten riep ‘ALARM!’ door de brievenbus (ook “alarm veilig” als het weer veilig was). Van tevoren was voorspeld dat we om zeven uur ’s morgens moesten evacueren. We moesten ons verzamelen bij de Einderstraat bij Dassen.”
Droom
“Naderhand heb ik vaak gedroomd over de oorlog. Ik weet de droom nog steeds:
Ik liep in de Einderstraat. Ik was in een doodskist geklommen en blijven liggen. Ik deed net of ik dood was. Ik vertelde tegen mevrouw Luijten (de buurvrouw): dit doe ik nooit meer.”
Mevrouw Wolthuis-Cleven was 17 tijdens de evacuatie. Zij vertelde aan haar kleindochter over haar ervaringen. Mensen bleken al aan te voelen dat er iets stond te gebeuren.
Vrij zijn
In gesprekken met vluchtelingen van nu en evacués van destijds blijkt wat het betekent om niet vrij te zijn.
Vluchtelingen uit Syrië omschrijven het als “moeten kiezen tussen zwart en wit. Je wilt niet kiezen. Maar je moet. Er is geen grijs.”
De Kerkraadse evacué Hub Schetters, een van de hoofdpersonen van Stad onderweg, vertelt het als volgt:
Gedicht van de Syrische Hasan
Hasan (30) is vaste klant in het taalcafé in Gulpen-Wittem. Hij komt uit Syrië (Damascus). Zijn vader en moeder wonen er nog, hij en zijn broers moesten vluchten voor het regime. In februari 2019 begon hij Nederlands te studeren. Een jaar later verrast hij journalist Wim van der Hoeven en de andere vrijwilligers met nevenstaand gedicht. Een gedicht vol verlangen en heimwee naar z`n vaderland, ook zoveel verdriet over wat er met zijn volk gebeurt.
“Als ik ’s avonds wil slapen, zie ik foto’s en gezichten rondzweven in mijn verbeelding.
Mijn ziel gaat naar mijn land om het me te vertellen. Hoe de muren rood werden. Hoe de straten van onze stad bebloed werden.
Mijn ziel sprak met me over de kinderen, vrouwen, vogels, vlinders en een tuin waar we vroeger plezier hadden. Het zweeft in de straten over de bergen en rond elk stukje aarde.
Mijn ziel omhelst de kerken en moskeeën van onze stad. Het ademt de parfum van Jasmine Damascene in. Het vliegt in de lucht met de zwermen vogels van onze trieste stad. Het vertelt me hoe de wolken aan de hemel van onze stad zwart werden.
Mijn ziel zweeft in de steegjes van onze stad, hoort de stemmen en het gekreun van een volk dat wegkwijnt in detentiekampen.
Mijn ziel kust de handen van mijn vader en mijn moeder en keert terug om me verhalen te vertellen.
Mijn ziel keert ’s morgens terug naar mijn lichaam om het mij te vragen. Wat is dit Wat is er gebeurd? Hoe is mijn land een tragedie geworden? Vraagt me maar ik heb geen antwoorden. Mijn ziel vraagt mij hoe de wereld in een staat van stilte kan blijven na wat de handen van dictators hebben gedaan.”